Arlecchino en Colombina
Kunsthistorische waarde
De twee wandschilderingen, Arlecchino en Columbina, die de indertijd bekende kunstenaar Gerard Hordijk in 1939-1940 in de Stadsschouwburg maakte, hebben een kunsthistorische betekenis als vroege wandschilderingen in de realistische stijl. Ze hebben waarde als kunstwerken van Hordijk en in zijn oeuvre hebben ze waarde als twee van zijn belangrijke opdrachten.
Hij maakte vooral opdrachten voor representatieve gebouwen. Hordijk studeerde in de jaren twintig bouwkunde in Delft en ging daarna naar de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Als 28-jarige vertrok hij naar Parijs, waar hij met Piet Mondriaan bevriend raakte. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef hij in Amerika. Na de oorlog keerde hij terug uit New York en kreeg van Werkspoor diverse kunstopdrachten, zoals voor twee treinwagons voor de Argentijnse president Juan Perón en voor sgraffito’s in het gebouw van Werkspoor. Gerard Hordijk was lid van de Realisten en van de Vereniging van beoefenaars der Monumentale Kunsten (VbMK). Realistische kunst is vaak geliefd vanwege de verstaanbaarheid en als erfgenaam van de Gemeenschapskunst hoort deze kunst niet in musea, maar in een omgeving waar het gezien kan worden door het grote publiek.
Cultuurhistorische waarde
In vroege jaren vijftig zijn er voor vier ‘lege’ muren in de Stadsschouwburg kunstopdrachten gegeven aan vier verschillende kunstenaars: Jan Groenestein, Lex Horn, Jan Peeters en Anton Rovers.
Architectuurhistorische waarde
De Stadsschouwburg is in 1894 gebouwd door architect Jan Springer. De twee wandschilderingen zijn beeldbepalend.