Kunsthistorische waarde
Het beeldhouwwerk dat zich boven de voordeur van de woning in President Brandtstraat 330 bevindt, is gemaakt door de Amsterdamse beeldhouwer Wessel Couzijn. Het heeft een kunsthistorische waarde als een reliëf van één van de bekendste Nederlandse beeldhouwers, Wessel Couzijn. Het heeft waarde in zijn oeuvre als een kunstwerk uit zijn beginperiode en het heeft voor hem als Joodse kunstenaar aannemelijk een emotionele waarde gehad om het te maken. Het heet `Daarom moet ik wenen` en stelt een Joods gezin met een kind voor, dat met tassen gepakt, klaar staat voor deportatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op de sokkel staat een Hebreeuwse tekst. Het is één van de weinige beelden in steen zijn oeuvre. Door de kinderverlamming in zijn jeugd was het hakken in steen voor hem een zware opgave. Wessel Couzijn genoot een groot aanzien door zijn abstracte beelden, zoals het Nationaal Monument voor de Koopvaardij in Rotterdam en het Koopvaardijmonument in Vlissingen. Als tiener woonde hij in New York, waar hij lessen volgde op de Art Students League. In Amsterdam is hij opgeleid bij professor Jan Bronner aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten en hij won in 1936 de Prix de Rome, waarmee hij in Parijs kort studeerde aan de Académie Ronson. In 1940 vluchtte hij voor de dreigende oorlogssituatie naar New York, waar hij op het atelier van Ossip Zadkine, zijn vrouw leerde kennen, de beeldhouwster Pearl Perlmutter. Na zijn terugkeer naar Nederland was hij docent aan de Kunstnijverheidschool, later de Gerrit Rietveldacademie. Hij was bestuurslid van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers en richtte in 1959 Groep Amsterdam op. De vraag is of dit reliëf nog wel net zo `scherp` is als in de jaren vijftig.